Blog: Leo leest #2, Sal Santen

In de blogreeks ‘Leo leest’ bespreekt oud-bibliothecaris Leo Willemse boeken uit en over Amsterdam-Noord. De tweede aflevering gaat over het werk van schrijver en politiek activist Sal Santen uit Tuindorp Oostzaan.

Het is augustus 1922 als de zevenjarige Sal Santen het nieuwe Tuindorp Oostzaan binnenstapt. Nee, niet over de latere Sal Santenbrug want die bestond nog niet. Die wordt als brug 492 in 1959 opgeleverd en zorgt voor de verbinding tussen het oude en nieuwe Tuindorp Oostzaan – de Dierenriembuurt, zoals ik hem noem. Een aantal huizen daarvan worden in 2008 opgesierd met gedeelten van een lang gedicht van Toon Tellegen verwijzend naar de naam van de straat. Meteen al weer afgedwaald!

Portret Sal Santen. Bogaerts, Rob / Anefo

Terug naar Sal Santen, misschien de eerste schrijver die over het Noord van na 1900 heeft geschreven. En hoe! Meteen al in zijn debuut Jullie is jodenvolk (1969), pagina 1: Verkenning: “Daar lopen we, aan de hand van vader het avontuur tegemoet: Tuindorp Oostzaan. Het is een hele tippel: het bootje gaat niet verder dan Goedkoop. Moeder is vooruit gegaan, Saartje bij zich, met de verhuisman, ik en Maurits vormen vandaag de achterhoede.”

Het leven in Tuindorp Oostzaan is geen idylle. Salie groeit op in crisistijd, waarin zijn vader, schoenmaker Barend Santen, maar ternauwernood het hoofd boven water houdt in zijn stinkeltje. Daarnaast komt Sal al vroeg in aanraking met de radicale tak van het het socialisme: het Trotskisme. Zijn latere schoonvader, Henk Sneevliet, komt meerdere keren in de gevangenis vanwege zijn opvattingen. Hij kiest na de bezetting van Nederland in mei 1940 onmiddellijk voor het verzet en bekoopt dat in 1942 met de dood. Omdat de familie van Sal onontkoombaar verbonden is met Sneevliet maar ook door hun Joods zijn, monden de jaren ‘30 dus uit in vervolging in de jaren ‘40, en de moord op zijn ouders en broer.

Santen, 1977, in De Volkskrant: (…) rouw is de dominerende emotie. Ik moest die onbegrijpelijke schok verwerken dat mijn hele familie in de oorlog was uitgemoord. Tijdens mijn psycho-analytische behandeling ben ik gaan proberen om de rouw die ik nooit had kunnen uitleven omdat het aantal mensen om wie ik moest rouwen te groot was, uit te schrijven in een boek over mijn jeugd in een joods arbeidersgezin. 

Dat werd dus Jullie is jodenvolk. De politieke herinneringen kregen twee jaar later hun eerste boek in Sneevliet, rebel en in 1974 in Adios Companeros! Die titel is er niet voor niets want de politiek, dat trotskisme, bracht Santen in Zuid-Amerika. Daarna, begin jaren ‘60 werd hij wegens zijn steun aan de Algerijnse opstand tegen het Franse kolonialisme nog gevangengezet. Nota bene op de Weteringschans waar ook zijn schoonvader had gezeten: (…) voordat hij door de nazis werd gefusilleerd, en Bep heeft hier afscheid van hem genomen, terwijl ik buiten stond te wachten en haar moeder zag wegvoeren door de SD. Zou hij de trams hebben horen tingelen op het Leidseplein, of reden die al niet meer zo druk in 1942? (p.153)

Kenmerkend voor het schrijverschap van Sal Santen is de eenvoudige taal waarmee hij alles wat hij als kind, jongeman, volwassene beleefd heeft, weergeeft. Die taal, die weergave, raakte mij zo aan zijn boeken, het ene (Stormvogels) nog mooier dan het andere (Heden kijkdag). Maar ook ongelooflijk spannend, want hij was dus een echte revolutionair die vanwege zijn diepgevoelde solidariteit met de verdrukten, naar die landen reisde om die steun daadwerkelijk te verlenen. Naiëf? Misschien. Dapper? Zeker! Dat verwoordde hij zelf ook weer meesterlijk in Dapper zijn omdat het goed is (1993), een verslag in brieven over zijn revolutionaire desillusie: Ik kan me niet meer voegen naar mensen die zich boven mij stellen.

Sal Santen in een gesprek met journalist Igor Cornelissen in Bibliotheek Waterlandplein, 1991.

Op het einde van zijn leven kwam Santen weer terug naar Noord. Hij woonde in Banne Buiksloot. Over zijn veelbewogen leven vertelde hij in een gesprek met journalist Igor Cornelissen in Bibliotheek Waterlandplein in 1991. Vijftig mensen zagen een man die in alles wat hij zei, deed en vooral schreef, een grote eenvoud, bewogenheid en zachtheid uitstraalde. En toch: Dit bange jodenjongetje bleef altijd rebels. 

Ik sluit af met een mooie herinnering van Felix Rottenberg, Ons Amsterdam, oktober 2020, bij de ‘opening’ van de Sal Santenbrug: 

(Santen) vertelde over het antwoord dat hij zijn huisarts gaf na de oorlog toen hij een nieuwe bril nodig had: “’Leeft de familie verder nog?’ ‘Nee’, antwoordde ik kortaf. ‘Waaraan zijn die overleden?’ ‘Aan de oorlog, dokter’, zei ik zacht.”

Leo Willemse, 21 juni 2022


Lees hier alle blogs van Leo