Uit Oorlog en pap, het bezeten leven van Johnny van Doorn, Nico Keuning, 2009: “In de jaren zestig strijkt een hele kunstenaarskolonie neer in het Siberië van Amsterdam. Wim de Bie woont met Nelleke Blom in de Ilperveldstraat, waar Johnny al over de vloer kwam voor opnamen van een langspeelplaat. Zo leerde van Doorn Noord kennen en ontstond bij hem en Yvonne het plan daarnaartoe te verhuizen.” Hij verhuist op de dag van de geboorte van zijn zoon Sindbad, 22 oktober 1969.
Op Het Laagt 145 woont hij onder schilder Aat Veldhoen en zijn gezin. Arie Visser, dichter en mysticus woont er, tekenaar Dirk Wiarda, cameraman Paul van den Bos, programmamakers Lokien de Bie en Dick Slootweg, evenals radiomaakster Lieneke van Schaardenburg en haar man, schrijver Oscar de Wit – ze wonen er nog! Martin Koomen, documentalist bij Vrij Nederland en thrillerschrijver, woont er vlakbij. Voor buitenstaanders is (en blijft) Plan Van Gool een doolhof met een ondoorgrondelijke huisnummering. Sal Santen pobeerde ooit het adres van Johnny te vinden. De nummers maakten niet alleen hem, maar ook de postbode en andere bezoekers “stapelmesjogge”.
Johnny van Doorn, toen veel bekender onder zijn artiestennaam ‘Johnny the Selfkicker’, blijft er wonen. Sterker nog, hij overlijdt na een korte ziekte in zijn woning, 26 januari 1991. In een necrologie schrijft collega-dichter Adsriaan Morriën: “Zijn proza lijkt op dat van Nescio.” Wie boeken als Langzame wals, Door de weken heen en De geest moet waaien leest, zal dat beamen.
Je moet dan wel afscheid nemen van de Opgewonden Druktemaker Johnny the Selfkicker. Die Selfkicker verbijsterde iedereen tijdens het legendarische Poëzie in Carrë, 1966, met zijn optreden Komtoggesklaarklootzak, vijf, zes keer herhaald in een lang gedicht. Daarna onmiddellijk het prachtige, alle gordijnen openende poëem Een Magistrale, Stralende, Straaaalende, Zon. Televisie om niet te vergeten, zeker niet als je 14 jaar bent en net wat langer op mocht blijven. Ongetwijfeld een valse herinnering.
Enfin, Johnny woonde toen nog niet in Amsterdam-Noord. Hij was geboren in Arnhem en kwam in 1966 naar het Magies Centrum, dat hij meehielp te crëeren. Eenmaal in Noord, zette hij zijn in veel rustiger vaarwater gekomen leven van sex, drugs en rock ‘n’ roll om in juichend onthaald proza als Mijn kleine hersentjes, De lieve vrede en Gevecht tegen het zuur. Nescio, jawel, en die woonde dus ‘gewoon’ in Noord!
In 1986 kwam ikzelf in Plan Van Gool te wonen, ook rustig. Al was mijn leven bepaald heel druk, met een jong kind en een geweldige baan als filiaalhoofd van de bibliotheken op het Hagedoornplein en vanaf mei 1989 op het Waterlandplein.
Van Doorn voelde zich thuis in Noord, getuige “Met bus 33 naar Noord. Ik vraag me af waarom ik me, van de ene op de andere dag, als God in Frankrijk was gaan voelen.” (p.124, Door de weken heen). Dat is andere taal over Noord!
Echt over Noord schrijft van Doorn zelden; hij heeft een te sterke binding met het artistieke leven dat zich aan de overkant van het IJ speelt. Zijn herinneringen leven sterk in hem, bijzonder voor iemand van een jaar of dertig, veertig.. Voorvoelde hij een vroegtijdig overlijden? Jong beroemd, snel opgebrand? Nee, dat ook niet, want hij was bijzonder actief. Naast de ‘schrijverij’ werkte hij vijftien jaar mee aan een geruchtmakend televisie- en theaterprogramma, Herenleed. De tekstschrijvers voor dit absurde drama voor drie mannen waren mede-acteurs Armando en Cherry Duyns. Johnny speelde voor kabouter, paljas, moeder, dameskapper en praalhans. “Geen klacht is over zijn lippen gekomen dat de zeggenschap over de tekst bij anderen lag”, schreef Duyns na Johnny’s overlijden.
Bij al mijn – nog steeds! – bewondering voor het werk van Armando, Duyns en van Doorn, ik vond Herenleed helemaal niks, kunst van de bovenste plank, waar ik niet bij kon. Uiteraard zei ik dit niet tegen Van Doorn, in 1990 bij een signeersessie in Boekhandel van der Plas. Want: “Wie zich laatdunkend over de heren uitliet, kon een forse wind van voren verwachten. Johnny was een makker.” (Cherry Duyns)
Naast gelukkig op Het Laagt was hij licht droefgeestig:
“Ik verkeerde in een doelloze stemming toen ik, na het eten, tijdens een blokje om in Amsterdam-Noord op een afstand van honderd meter een meisjes-vrouw ontwaarde. Ze stapte op hoge hakjes door de eenzame buurt. Dreigende flatbunkers met aan de hemel een vaal maantje…En verder alleen het echoëen van haar hakkengetik en miojn nadderende voetstappen. Ze versnelde haar pas. “Goed volk,” wilde ik haar toeroepen, maar dat zou haar nog angstiger hebben gemaakt. Ze keek om, en instinctief begon ik een deuntje te neuriën. Panisch werd ze! Ze trok haar schoentjes uit, en vallend en struikelend vluchtte ze door de brandnetels over het talud.
Weer thuis: O die paranoia verwekkende buitenwijken…”Er is me iets raars overkomen,” zei ik. Doch vrouw en zoon wilden niet gestoord worden. Ze zaten midden in een spannende tv-thriller.” (p.12/13, In de avonduren)
Nu Plan Van Gool 55 jaar oud is, komen de herinneringen los, lees De bomen van Het Breed. Mijn herinneringen wijken hiervan nauwelijks af; ik vond het er geweldig. Heel recent vertelt Massih Hutak maar al te graag hoe heerlijk hij het vond om in de jaren ‘00 in het Plan Van Gool op te groeien. Ze zijn, zoals zo vaak bij onvervalste romantici, maatgevend van hoe hij nu tegen Noord aankijkt, wekelijks in Het Parool, en in Jij hebt ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al (2020).
Nòg een citaat uit Johnny’s dagboek: “Er zie, het leven gaat gewoon door. Als dat niet het vreemdste is… dat het leven gewoon doorgaat.” Als dat niet melancholiek is, een rechtstreekse Nescio verwijzing… Nescio die zo mooi over het Buiten IJ schreef…
Als ik geweten had dat Johnny toen vijf minuten van me af woonde – ik kon Het Laagt ècht wel vinden! – dan had ik hem zeker gevraagd een voordracht te doen in de bibliotheek aan het Waterlandplein. Voor hem nog geen 15 minuten lopen langs die dreigende flatbunkers. Wat had ik hem graag horen oreren uit Een heilige huichelaar (1968) om daarna voor te lezen uit een van die prachtboeken. Uiteraard kocht ik Door de weken heen. “Leve het dagdromen!”, schreef hij erin, en daar houd ik mij aan.
Leo Willemse, oktober 2022
Lees hier alle blogs van Leo