Blog: Leo leest #6, Nescio in Noord

De uitvreter, Dichtertje, Mene tekel, Titaantjes, de beroemde verhalen van Nescio uit het begin van de vorige eeuw zijn nog steeds verkrijgbaar in boekhandel en bibliotheek. Ik heb er sinds de middelbare school van genoten.

Maar wat wist ik weinig van zijn leven! Ja, dat hij ‘goddank een Amsterdammer’  was en daarvan in korte stukjes proza  van getuigde. Voor ‘Noord- Amsterdammers’ is er dan specifiek de impressie Buiten-IJ:

Maar toen wij aan ’t eind van den dijk kwamen en de Zuiderzee voor ons zagen, toen werd ook Hoyer stil, zoo stil als ’t water, dat wittig blauw was, als de lucht er boven. En in ’t noorden, achter den strekdam, was ’t Buiten-IJ krijtwit. Een vrachtboot en een sleepbootje stoomden er in naar de stad, van oost naar west; zij waren achter den strekdam, maar hun rook zag je weerspiegelen aan deze zijde er van. En een tjalk voer er, met een wit zeil, den schoot over bakboord. En daarachter lag Durgerdam, met z’n kleine huisjes aan den dijk en z’n twee kleine torentjes en wat kale boomen zwart daartusschen en op de reede, heel klein, wat scheepjes, de masten staken schraaltjes in de lucht. Naar rechts, buitengaats was wat rook van stoombooten, die je niet zag.’

Natuurlijk wist ik dat Nescio een pseudoniem is voor J.H.F. (“Frits’) Grönloh (1882-1961) en nee, géén bekende verwantschap met de latere zangeres Anneke.

En ik wist al helemaal niet dat hij tussen zijn 25e en 44e levensjaar (1907-1926) in Amsterdam-Noord woonde. Daarmee behoorde hij tot de eerste inwoners in de 20e eeuw in Noord, want wat was  ‘Noord’ nu in 1900? Buiksloot, Schellingwoude, Nieuwendam, en aanpalende dorpen maakten nog geen deel uit van  Amsterdam. De Buiksloterham en Nieuwendammerham waren nog net niet of net wel ingepolderd. Veel meer dan de landengte waarop het Tolhuis ligt, de Volewijck, was Noord niet. Maar de Laanweg werd aangelegd vanaf 1898 en juist daar ging de familie Grönloh wonen!

Buiten-IJ 1914

In 2021 verscheen de langverwachte biografie van Lineke Frerichs, Nescio; leven en werk van J.H.F. Grönloh. Meeslepend boek waarin keer op keer de spanning tussen de succesvolle zakenman, liefhebbend gezinsman Grönloh, en zijn hang naar een niet-gebonden bestaan naar voren komt. Precies datgene dat zijn verhalen ook zo bijzonder maakt! In personages als Bavink, Koekebakker, Japi en Hoyer zit alles wat die spanning tussen idealisme en burgerlijkheid zo romantisch maakt, zeker als je een jaar of 18, 19, 20 bent. Dat roept nog altijd heel veel op bij latere tijdgenoten. In 1983 bijvoorbeeld het schitterende nummer Nescio van de Amsterdamse Nits waarin zanger Henk Hofstede Japi niet laat verdrinken na zijn ogenschijnlijk fatale sprong van de Waalbrug maar hem ergens in Italië laat opduiken. Veel romantischer kan het toch niet? Ook al met die fameuze pianosolo van Robert-Jan Stips erbij. Wie dat gevoel ervaren wil luistert eerst terug en gaat dan naar het Oosterpark om het beeldje van de Titaantjes te bewonderen. Ja, het waren jongens, aardige jongens, om de beroemde beginzin te parafraseren.

Maar goed, Nescio in Noord. Zowel  Frerichs als Margreet Visser, in haar belangwekkende De geschiedenis van de Buiksloterham: deel 3, wonen, werken en vermaak rond de Laanweg tot 1921 (2016), beschrijven de woongeschiedenis van het gezin Grönloh.

Eerst wordt Ajax nog opgericht (18 maart 1900). De club huurt voor f 100,-  een weiland naast Huis den Ham aan de Middenweg (!,LW) in de Buiksloterham. Ajax verhuist in 1907 naar de Middenweg in de Watergraafsmeer omdat het weiland gereed gemaakt wordt voor huizenbouw. En zie, Ajax is nog niet weg of daar komt Frits met zijn Ossi en hun eerste kind, roepnaam Ati, geboren op 11 april 1907. Eind juli ‘07 verhuisde ‘het jonge gezin naar de overkant van het IJ en betrok een ruime bovenwoning aaan de Laanweg, de oudste straat in wat toen nog de Buiksloterham Polder heette. Ze woonden op nummer 61, het laatste huis van de straat; later, in 1918, verhuisden ze naar nummer 53. De huizen zijn in de jaren zestig afgebroken en door nieuwbouw vervangen. In de herinnering van dochter Miep (Er kwamen nog drie dochters na Ati, LW) woonde je er echt buiten, de Laanweg was min of meer de enige straat in Amsterdam-Noord. Als je links keek dan zag je in de verte op zonnige dagen Zaandam liggen. Grönloh moest elke dag met de pont over het IJ naar zijn werk, Ossi eveneens, op de tijden dat ze als onderwijzeres handwerkles gaf, en later gingen de dochters op dezelfde manier naar hun scholen. Bij ernstige ziekte kwam er een dokter vanuit het centrum overvaren.’ (Frerichs, p.188)

Wat deze regels bij me teweegbrengen! Herkenning, nog steeds die pont, al kun je nu voor ernstige ziekte in het stadsdeel blijven, en zie je Zaandam nog liggen? Als je om een hoekje kunt kijken, dan wel! Maar ook: waarom is er nergens een bordje, beeldje, schildje, herkenningsteken te vinden dat Nescio en zijn gezin hier achttien behoorlijk gelukkige jaren heeft gewoond. Waar is de Nesciostraat, de Uitvreterweg, de Titaantjeslaan? Op de Laanweg 61 en 53 heeft hij, zittend, denkend, schrijvend, wandelend, weet ik veel wat nog meer, de eerste gedachten en ideeën gehad over zijn meesterwerken De uitvreter (1911) en Titaantjes (1915). Nescio wordt helemaal met Amsterdam-Oost geassocieerd, daar is veel voor te zeggen maar niet alles!

Haal Nescio terug naar Noord en laat de Nits nogmaals Nesciooooo, questo paradiso zingen bij de onthulling van het Dichtertje, in de Buiksloterham. Doen!

Leo Willemse

Lees hier alle blogs van Leo