Blog: Leo leest #7, Han Voskuil steekt het IJ over in de jaren ’50

In de blogreeks ‘Leo leest’ bespreekt oud-bibliothecaris Leo Willemse boeken uit en over Amsterdam Noord. De zesde aflevering gaat over schrijver J.J. Voskuil.

J.J. Voskuil (1926-2008), bekend van zijn 7-delige romancyclus Het Bureau, 5500 bladzijden uit het leven van zijn alter ego, Maarten Koning, medewerker tussen 1957-1987 op wat nu bekend staat als het Meertens Instituut. De boeken verschenen tussen 1996-2000. Talloze verslaafde lezers wachtten al even ongeduldig als mensen nu op het volgende deel van De Zeven Zusters van Lucinda Riley. (Men speculeert trouwens op een achtste zuster.)

Het geheim van Het Bureau was de gortdroge weergave van het dagelijks werk op een kantoor en de verwerking ervan thuis. Bedenk hierbij dat Maarten het liefst volslagen onbetekenend werk wilde uitvoeren, want iedere vorm van werk was toch een erkenning van wat de maatschappij van je verlangde.

In Het Bureau onderzoekt men de verspreiding van de kerstboom in Nederland, waar men de nageboorte van het paard ophangt, of in de wei neerlegt (in ieder geval niet in Amsterdam-Noord of Waterland) en waar geloofde men wel of niet of een klein beetje in kabouters (nee, ook niet in Noord, hoogstens in tuinkabouters!).

Koning’s probleem was nu juist dat hij behept was met een schier onbedwingbare werklust en verantwoordelijkheidsgevoel, zodat hij al dit onbetekenende werk uitermate serieus opvatte. Dat leverde dagelijks spanningen op, die Maarten met zijn vrouw Nicolien besprak en daarna in zijn Dagboek verwerkte. De weergave van die spanningen, met zichzelf, met Nicolien, met zijn onder- en bovengeschikten vormen Het Bureau.

Vooral de gesprekken met Nicolien zijn beroemd, want vond Voskuil werken al onbetekenend, voor Nicolien was werken volslagen betekenisloos: “Als het nutteloos is, waarom maak je je er dan zo druk over?”  Hoe pijnlijk die weergave voor Maarten Koning ook moet zijn geweest, het leverde, wat mij betreft, zeven fenomenale en hilarische boeken op. En waar Maarten Koning staat kunnen we gerust Han Voskuil invullen want die twee mannen komen helemaal overeen. Al blijft het natuurlijk een roman.

Als Voskuil nu iets goed kon, was het vertellen hoe er op Het Bureau gewerkt werd. Dat roept bij iedereen die een kantoorbaan had, of heeft, heel veel herkenning op.  Ook bij mij, alleen al omdat er zoveel bibliothecarissen op Het Bureau werkten. In 1972 liep een vriendinnetje van mij bibliotheekstage op het instituut en vanwege haar veranderde achternaam dacht ik haar in Het Bureau te herkennen. Ik heb haar nog wel eens opgehaald na een stagedag, zonder ook maar iets te weten van de benauwenis die dat Bureau bij Voskuil opriep. Maar helaas: Manda Kraai is niet Minke Valk. Wèl is Jaap Balk, de al even norse tegenspeler van Maarten, de vader van Dieuwertje en Tessel Blok. Helaas spelen D. en T. geen rol in het epos.

Amsterdam-Noord en Voskuil

Voskuil hield vanaf zijn 13e een Dagboek bij. Die Dagboeken worden sinds 2022 uitgegeven. Het 1e deel, Bijna een man, dagboeken 1939-1955, heb ik uit. Ze staan in dienst van romans als Bij nader inzien, Het Bureau, Requiem voor een vriend, De buurman, Binnen de huid.  Fascinerend, maar vaak ook taai en zonder de humor van de romans.

Wandelen in Waterland

Wat Maarten en Nicolien, in de Dagboeken natuurlijk Han en Lousje, van hun dagelijkse worsteling met de werkelijkheid redde, was onder andere wandelen. Op vakanties, in de weekenden, soms met een of twee vrienden, liever niet trouwens, en maar hopen niemand tegen te komen. Ze gingen graag eropuit bij zo ongunstig mogelijke weersomstandigheden. En dan maar genieten!

Soms hebben ze pech en is het prachtig weer. Tja, dan maar romantisch beschrijven wat je meemaakt, wandelend in het in die jaren nog behoorlijk lege achterland van Amsterdam als Waterland, Bullewijk, Ouderkerk aan de Amstel. Hij neemt dan de pont naar Noord, de Heen en Weer naar de Valkenweg. Het levert pareltjes van schrijfkunst op, die Nescio naar de kroon steken.

zondag 14 october 1951

Zaterdagmiddag maakte we een wandeling door de poleder boven het IJ. Het was prachtig, nevelig, windstil weer, waardoor het leek of we in een matte kring zonlicht liepen met daarbuiten schaduw en chaos. Er waren weinig mensen. We bekeken Ransdorp: een korte straat met aan de rechterkant houten huizen tot aan de bestrating en links een smalle sloot, tuinen en daarachter huizen. In het midden, in de bomen, de grote vierkante toren met ernaast een pleintje waaraan het Raadhuis staat, aan de rand van de weilanden. De deur onder de stoep van het Raadhuis geeft toegang tot een kruidenierswinkel. Boven de hoofdingang het wapen van Ransdorp, een zwaan met een kroon en een bundel pijlen. Vanuit de pisbak naast de kerk keek ik ver over de weilanden en een smalle vaart met een ophaalbrug, in een lichte nevel. We wandelden langs de doodstille grindweg naar Zunderdorp. In de sloten zwommen eenden, in de weilanden liepen schapen. Van Zunderdorp is eigenlijk alleen de met bomen beplante weg buiten het dorp om, langs de kerk naar het kerkhof en de pastorie, aardig. Het dak van de pastorie was prachtig donkerrood tegen het herfstige groen van de bomen. Vandaar terug naar Nieuwendam, met links van de weg het hoge land en rechts een veel lagergelegen polder met welvarende boerderijen, wat boomgaarden en kaarsrechte, zwarte sloten. Jan vroeg zich voortdurend af waar Zaandam nu ligt, met de hardnekkige ernst die typerend voor hem nis en zijn gezelschap soms saai maakt. We voeren met Heen en Weer van de Valkenweg naar het Damrak, over een stampvol IJ, met middenop een lege pont, het zwarte silhouet met pijp en pet van de schipper hoog in het glazen hokje en één eenzame fiets op het dek. p.303-304

Ransdorp. Stadsarchief Amsterdam / Oppenheim, G.L.W.

Nog twee wandelverslagjes: Voskuil woont in de Jordaan, dus het zijn wel afstanden die ze lopen!

27 october

Dinsdag gewandeld naar Ouderkerk, donderdag met L (=ousje), Loe en Frida naar Monnickendam. Vooral de laatste wandeling was prachtig. Het was stralend herfstweer. Onder de blauwe hemel lag het sjofele Noordhollandse land met zijn eindeloze variaties groen in gras en bomen, en daartussen de rode daken, de hooibergen en de zwarte meertjes achter de dijk. Halverweg lag Uitdam, geperst tussen de zee en het Die, gevouwen over de dijk, met tussen de huizen en op de dijk palingfuiken. Tegen zes uur, toen de zon onderging, waren we in Monnickendam. Terug met de tram. Chinees gegeten.

Maandag 5 november

( ) Zaterdagmiddag, enigszins gedeprimeerd, naar Ransdorp gelopen en de toren beklommen. Het was helder weer met vlak boven de grond een lichte herfstnevel en boven het IJsselmeer een dreigende, zwarte bewolking. De rust van een zaterdagmiddag. Rondom weilanden, blikkerende plassen, groepjes bomen, boerderijen en in de verte de torens van Monnickendam en Broek in Waterland. In de sloten aan de voet van de toren eenden, die schijnbaar doelloos rondploeterden, kringen trekkend in het water. Over Zunderdorp teruggelopen en in de schemer met de pont weer overgestoken. De pont moest even wachten voor een grote boot die uitvoer, Rondom gingen de lichten aan. Koud, nevelig. Sinterklaasweer. (p. 308)

Voskuil is dan 25 jaar. Dan laat je wel je talent zien.

Er zijn mensen die niet door zijn romans en verhalen heenkomen, vanwege de gedetailleerdheid, de mismoedigheid, de weerzin tegen het leven, maar ik vind dat juist mieters. Bovendien door zijn fenomenale schrijfkunst (dialogen, zijn beschrijvingen) leeft alles buitengewoon ondanks de nietigheid van de gebeurtenissen. Het Dagboek is een andere ervaring. Maar voor een liefhebber van echte autobiografie niet te versmaden!

Voskuilsceptici: begin met De moeder van Nicolien, dat is heel ontroerend. Of met het door Wim Huijser samengestelde boek over de wandelingen van Voskuil, zeer de moeite waard. En dan bent u wel of niet rijp voor bijna 10.000 andere bladzijden!

Leo Willemse, juni 2023

Lees hier alle blogs van Leo